Wanneer leren over stressis het handig om verschillende relevante termen te kennen om het onderwerp goed te begrijpen. Hier zijn enkele belangrijke termen en hun definities die je misschien nuttig vindt:
- Acute stress: Kortdurende stress die snel verdwijnt. Het helpt je om te gaan met gevaarlijke situaties. Het komt ook voor als je iets nieuws of spannends doet.
- Aanpassingssyndroom: De reactie van het lichaam op stress bestaat uit drie fasen: alarm, weerstand en uitputting.
- Adrenaline is een hormoon dat in het lichaam vrijkomt als reactie op stress of angst. Het wordt vaak het "vecht-of-vlucht" hormoon genoemd. Het bereidt het lichaam voor om te reageren op een bedreiging.
- Allostatische belasting: De negatieve langetermijneffecten van stress op het lichaam, waaronder slijtage van lichaamssystemen.
- Allostase: Het proces van het bereiken van stabiliteit door fysiologische of gedragsverandering.
- Angst: Een gevoel van zorg, nervositeit of onbehagen, meestal over een op handen zijnde gebeurtenis of iets met een onzekere uitkomst.
- Autonoom zenuwstelsel: Het deel van het zenuwstelsel dat verantwoordelijk is voor de besturing van lichaamsfuncties die niet bewust gestuurd worden, zoals ademhaling, hartslag en spijsvertering.
- Vermijding Coping: Een strategie van het negeren of vermijden van stressoren in plaats van ze direct te confronteren of aan te pakken.
- Activering van gedrag: Positieve activiteiten ondernemen om stress te bestrijden en de stemming te verbeteren.
- Biopsychosociaal model: Een benadering om gezondheid en ziekte te begrijpen die rekening houdt met biologische, psychologische en sociale factoren.
- Burnout: Een toestand van emotionele, fysieke en mentale uitputting veroorzaakt door overmatige en langdurige stress. Het treedt op wanneer je je overweldigd voelt, emotioneel leeggezogen en niet in staat om aan constante eisen te voldoen.
- Chronische stress: Langdurige stress die gedurende een langere periode optreedt. Het kan een negatieve invloed hebben op je gezondheid als het onbehandeld blijft.
- Cognitieve vervormingen: Irrationele of overdreven gedachten die bijdragen aan stress en negatieve emoties.
- Cognitieve gedragstherapie (CGT): Een psychosociale interventie die de geestelijke gezondheid wil verbeteren door niet-geholpen cognitieve vervormingen en gedragingen uit te dagen en te veranderen.
- Overlevingsmechanismen: Strategieën of gedragingen die individuen gebruiken om om te gaan met de stressoren in hun leven en de emoties die daarmee gepaard gaan. Copingmechanismen kunnen gezond of ongezond zijn.
- Cortisol: Een steroïdhormoon, vaak het "stresshormoon" genoemd, geproduceerd door de bijnieren. Het reguleert een groot aantal processen in het hele lichaam, waaronder de stofwisseling en de immuunrespons, en speelt een zeer belangrijke rol in de reactie van het lichaam op stress.
- Nood: Negatieve stress die angst of bezorgdheid kan veroorzaken en van korte of lange duur kan zijn. Het wordt vaak gezien als iets dat buiten ons vermogen ligt om ermee om te gaan.
- Emotiegerichte coping: Copingstrategieën gericht op het reguleren van emoties in plaats van het oplossen van het onderliggende probleem.
- Emotionele intelligentie: Het vermogen om je eigen emoties en die van de mensen om je heen te begrijpen en te beheersen.
- Eustress: Positieve stress die een gunstig effect heeft op gezondheid, motivatie, prestaties en emotioneel welzijn.
- Expressief schrijven: Een therapeutische techniek waarbij je schrijft over emoties en ervaringen om stress te verminderen en je welzijn te verbeteren.
- Vecht-of-vlucht reactie: Een fysiologische reactie die optreedt als reactie op een waargenomen schadelijke gebeurtenis, aanval of bedreiging om te overleven.
- Algemeen Aanpassingssyndroom (GAS): Een model dat de korte- en langetermijnreacties van het lichaam op stress beschrijft.
- Homeostase: Het vermogen van het lichaam om een stabiel intern milieu te handhaven ondanks veranderingen in externe omstandigheden.
- Hypothalamus-hypofyse-bijnieras (HPA): Een complex geheel van directe invloeden en feedbackinteracties tussen drie endocriene klieren: de hypothalamus, de hypofyse en de bijnieren (of suprarenale klieren).
- Geest-lichaam verbinding: De theorie dat de geest en het lichaam geen afzonderlijke entiteiten zijn en dat psychologisch welzijn de lichamelijke gezondheid kan beïnvloeden.
- Mindfulness: Een mentale toestand die bereikt wordt door je bewustzijn te richten op het huidige moment, terwijl je kalm je gevoelens, gedachten en lichamelijke gewaarwordingen erkent en accepteert.
- Neuro-endocrien systeem: Het mechanisme waarmee de hypothalamus de homeostase handhaaft en het metabolisme, het energieniveau en het immuunsysteem reguleert.
- Waargenomen stress schaal: Een zelfrapportagevragenlijst die wordt gebruikt om de perceptie van stress bij individuen te meten.
- Positieve psychologie: De studie van factoren die bijdragen aan menselijke bloei en welzijn, waaronder veerkracht en copingvaardigheden.
- Posttraumatische stressstoornis (PTSS): Een psychiatrische stoornis die kan voorkomen bij mensen die een traumatische gebeurtenis hebben meegemaakt of er getuige van zijn geweest.
- Probleemgerichte coping: Copingstrategieën gericht op het direct aanpakken en oplossen van de bron van stress.
- Psychoneuro-immunologie: De studie van de wisselwerking tussen psychologische processen, het zenuwstelsel en het immuunsysteem.
- Psychosomatisch: Een term die een lichamelijke ziekte of andere aandoening beschrijft die veroorzaakt of verergerd wordt door een mentale factor zoals een intern conflict of stress.
- Ontspanningstechnieken: Methoden die worden gebruikt om stress en angst te verminderen, waaronder diepe ademhaling, meditatie en progressieve spierontspanning.
- Veerkracht: Het vermogen van een persoon om moeilijke omstandigheden te doorstaan of er snel weer bovenop te komen. Het wordt vaak het vermogen genoemd om "terug te stuiteren" uit ongunstige situaties.
- Veerkrachttraining: Programma's die zijn ontworpen om het vermogen van individuen om te herstellen van stress te versterken.
- Zelfvertrouwen: Het geloof in iemands capaciteiten om te slagen in specifieke situaties of een taak te volbrengen, wat een belangrijke rol kan spelen in hoe iemand doelen, taken en uitdagingen benadert.
- Sociale steun: De perceptie en realiteit dat er voor iemand gezorgd wordt, dat er hulp beschikbaar is van andere mensen en dat iemand deel uitmaakt van een ondersteunend sociaal netwerk.
- Stress: Een fysieke, mentale of emotionele factor die lichamelijke of mentale spanning veroorzaakt. Stress kan het gevolg zijn van elke gebeurtenis of gedachte waardoor je je gefrustreerd, boos of nerveus voelt.
- Stressmanagement: Technieken en psychotherapieën gericht op het beheersen van iemands stressniveau, vooral chronische stress, meestal om het dagelijks functioneren te verbeteren.
- Stressfactor: Elke gebeurtenis of situatie die stress veroorzaakt. Stressoren kunnen extern zijn (uit de omgeving, psychologische of sociale situaties) of intern (ziekte of een medische procedure).
- Subjectief welzijn: De persoonlijke beoordeling van een individu van zijn algehele geluk en levenstevredenheid.
- Tijdmanagement: Het proces van organiseren en plannen hoe je je tijd kunt verdelen over specifieke activiteiten om stress te verminderen.
- Wellness: Het actief nastreven van activiteiten, keuzes en levensstijlen die leiden tot een staat van holistische gezondheid.
- Balans tussen werk en privé: Het evenwicht tussen privéleven en carrière, wat bijdraagt aan minder stress en een hogere levenskwaliteit.
- Yoga: Een geest- en lichaamspraktijk met een historische oorsprong in de oude Indiase filosofie, die adembeheersing, meditatie en het aannemen van specifieke lichaamshoudingen omvat.